Trujillo, stad van veroveraars

De stad Trujillo, in de provincie Cáceres (Extremadura), ligt op een granieten heuvel, waar vele prehistorische resten gevonden werden. In Romeinse tijd was het een prefectuur, bekend onder de naam ‘Turgalium’, in de toenmalige provincie Lusitania met als hoofdstad Emerita Augusta (tegenwoordig Mérida). Na de ontdekking van Amerika trokken vele mannen uit Trujillo er op uit om op het nieuwe continent rijk te worden.

Geschiedenis
Na de val van Rome waren vooral de Moren van groot belang voor de geschiedenis van Trujillo. Vijf eeuwen lang was de stad één van de belangrijkste steden onder Moorse bezetting. Het viel in die periode onder Badajoz, dat enige tijd een ‘taifa’ (een Moors koninkrijk) was.

In 1170 werd Trujillo tijdelijk heroverd door de christenen en toegewezen aan Fernando Rodríguez de Castro, ‘el Castellano’ (1125-1185), als beloning voor zijn diensten aan de troon van León. Deze had een expeditie geleid ten gunste van zijn koning tegen die van Portugal, Alfonso I, die het gemunt had op Badajoz. Het stadje werd daarmee een gedeeltelijk onafhankelijk heerschap, dat het gebied tussen de rivieren de Taag en de Guadiana bestreek.

Na de dood van Fernando kwam Trujillo opnieuw in Moorse handen. Pas op 25 januari 1233 werd het definitief heroverd door Fernando III van Castilië (1199-1252), waarop een periode van groei en herbevolking volgde. De stad dijde uit tot buiten de stadsmuren. In 1430 zou Trujillo stadsrechten ontvangen van de koning van Castilië, Juan II (1405-1454).

Rijkdommen uit Amerika
De ontdekking van Amerika door Columbus (1492) en vooral de veroveringen, die daarop volgden, zijn van groot belang geweest voor Trujillo. Vele mannen, die avontuur en goud zochten, kwamen later rijk geworden in hun geboortestad terug en lieten er prachtige herenhuizen bouwen. Vooral rond de beroemde ‘Plaza Mayor’ van het stadje zijn die nog terug te vinden. Op dat plein staat ook een standbeeld van Francisco Pizarro, de veroveraar van Perú, één van de beroemdste telgen van Trujillo samen met Francisco de Orellana, ontdekker van de Amazonebekken. In Zuid-Amerika zijn er meerdere steden, die genoemd zijn naar het Spaanse Trujillo.

Bezienswaardigheden
- De ‘Plaza Mayor’, een rechthoekig plein in Renaissance stijl gebouwd, met arcaden. Aanvankelijk woonden daar ambachtslieden en handelaars. Later werden daar herenhuizen en paleizen gebouwd, die het plein sinds de zestiende eeuw een meer centrale functie verleenden.
- Het kasteel van Trujillo dateert van de 9de tot de 12de eeuw en staat op het hoogste gedeelte van de stad, op een heuvel, die ‘Cabeza de Zorro´wordt genoemd (Vossenkop). Er worden nog reservoirs van Moorse makelij bewaard. Het is gebouwd met gemetselde granietblokken en heeft een aantal defensieve torens, waarvan twee ter bescherming van de gebogen ingangspoort. Daarboven staat het beeld van de patrooninheilige van Trujillo, la ´Vírgen de la Victoria’ (Maagd van de triomf). In de vijftiende eeuw werd er een tweede muur omheen gebouwd.
- De stadsmuren van Trujillo werden ter verdediging van de stad tegen de christenen gebouwd in de 10de eeuw door de Moren. In de 11de eeuw werden ze gerenoveerd en later tussen de dertiende en de zestiende eeuw uitgebreid. Ze hebben gemetselde kantelen en 17 rechthoekige torens. Oorspronkelijk bezaten ze zeven poorten, maar tegenwoordig zijn daar nog maar vier van over, die allen in de 15de en 16de eeuw gerestaureerd moesten worden. - De Jodenwijk uit de 13de en 14de eeuw, met zijn synagoge.
- Vele religieuze monumenten (waaronder de kerk van Santa María, uit de dertiende eeuw), herenhuizen en paleizen. In mei wordt op de ‘Plaza Mayor’ een jaarlijkse nationale kaasbeurs gehouden, beschouwd als de belangrijkste van Spanje. Daar worden de beste kazen van Spanje geproefd en die van Trujillo en omstreken (waaronder de beroemde ‘torta del casar’) horen daar zeker ook bij.

Foto's: 'Plaza Mayor' (foto: José Porras); standbeeld van Francisco Pizarro; het kasteel van Trujillo; de stadsmuren