Salobreña, onder het Moorse kasteel

Salobreña ligt in het zuiden van de provincie Granada, aan de zg. 'Costa Tropical', tussen Motril en Almunécar. Het oude dorp is typisch Andalusisch, met witte huizen, gebouwd op een heuvel en op de top ervan een oud Moors kasteel, het zg. 'Alcazaba´, dat aan de ene kant naar de Middelandse zee uitkijkt en aan de andere kant naar de Sierra Nevada. Aan de voet van de heuvel, op een uitgestrekt, vlak land dat naar de kustlijn loopt is in de afgelopen vijftig jaar het nieuwe dorp gebouwd.

Salobreña heeft twee brede stranden, één van grof zand en één met stenen, die van elkaar gescheiden zijn door het zg. 'Peñón' (een klip). Hier werden archeologische resten uit Romeinse tijd (beelden en munten) aangetroffen. Langs de stranden staan overal strandtentjes, waar binnen of op een terras iets gedronken of gegeten kan worden.

Prehistorie tot Romeinse tijd
De geschiedenis van het dorp Salobreña begint in het neolithische tijdperk. Toen bestond het vlakke land, dat van de heuvel van het oude dorp naar de kust loopt, nog niet, maar was er eerder sprake van een baai. De plek, waar nu Salobreña is, was een eiland. De rivier Guadalfeo, die niet ver van het dorp in zee uitkomt, heeft er d.m.v. erosie voor gezorgd dat de baai beetje bij beetje zou verdwijnen en er vruchtbaar land ontstond. In de Bronstijd was alleen nog de 'Peñón' enigszins verwijderd van het land.

Ongeveer 3000 v.C. leefde de bevolking van de streek van de landbouw en de veeteelt. Toen in de 13de eeuw v.C. de Phoeniciërs er kwamen zouden zij degenen zijn, die er 'Selambina' zouden stichten -nu dus Salobreña. In de 7de eeuw v.C. viel dit in handen van de Puniërs, waardoor het onder domein zou vallen van de door hen gestichte stad 'Gadir', tegenwoordig Cádiz. De strategische ligging van Selambina zorgde ervoor dat de Romeinen het al in de 2de eeuw in zouden nemen, ver voordat de rest van Hispania door hen zou worden veroverd. De Romeinen noemden het 'Segalvina', zoals in geschriften werd overgeleverd. Van de Romeinse aanwezigheid zijn vele resten in de omgeving aangetroffen. Het is ons bekend dat men in die tijd vooral leefde van wijnbouw, olijfgaarden, visvangst en zoutwinning.

De Moorse overheersing
Met de inval van de Moren in 711 zou Salobreña al snel van belang worden in de streek. Het werd 'Shalubānya' genoemd, of ook wel 'Shalubīnya'. De bewoners begonnen zich steeds meer bezig te houden met de verbouwing van suikerriet, iets wat tot in de moderne tijd is gebleven -al zou het in de 17de en 18de eeuw ten gunste van de katoenplantage enige tijd afnemen.

Het huidige kasteel op de top van de heuvel van Salobreña stamt uit die periode. Het herbergt een paleis uit de periode van de Nazarí of Nasrí, een Moorse dynastie die regeerde tussen 1238 en 1492, en een gevangenis. Leden van die dynastie hebben er zelf gevangen gezeten. Yusuf III van Granada (1376-1417) werd er zeventien jaar lang door zijn broer, Mohammed VII, na een paleisrevolutie opgesloten. Mohammed VIII, 'de Kleine' (1409-1431) werd er in 1429 door zijn neef Mohammed IX gevangen gezet en uiteindelijk twee jaar later geëxecuteerd. Ook Mohammed IX, al-aysar (de Linkshandige) (1396-1454) zelf, die de troon van Granada vier keer met geweld bezet heeft, mocht er enige tijd mediteren over zijn daden. Ook andere Granadese koningen,als Abu Nasr Sad (gestorven in 1464) en Muley Hacén (gestorven in 1484), werden er enige tijd opgesloten. Van Muley Hacén bestaat overigens een legende dat hij zich op de hoogste bergtop wilde laten begraven. Of het echt gebeurd is is nooit bewezen, maar die bergtop, in de Sierra Nevada, werd daarna de 'Mulhacén' genoemd en is met 3.500 meter de hoogste berg van het Iberische schiereiland.

Reconquista
In 1489 kwam Salobreña opnieuw in christelijke handen. Daarna zouden er enkele opstanden tegen de casteliërs volgen. De laatste leidde in 1569 tot de uitroeiing en verjaging van de 'moriscos', zoals de Moorse bevolking die na de 'reconquista' gedwongen werden zich christelijk te laten dopen genoemd werd.

Suikerrietteelt
In de 19de eeuw vond de suikerrietteelt in Salobreña zijn hoogtepunt, vooral dankzij uit Cuba overgewaaide technieken voor de suikerindustrie. Deze technieken berustten op het gebruik van stoom voor het raffineren. In de 20ste eeuw leefde de suikerindustrie opnieuw op. Slechts enkele jaren geleden sloot de laatste suikerfabriek definitief zijn deuren.

Moderne tijd: uitbreiding en toerisme
Omdat een uitbreiding van de stad nodig was, werden de oude muren gesloopt. Sinds de jaren zestig wordt ook op de vlakte rondom Salobreña gebouwd, niet alleen huizen maar ook hotels en strandappartementen. In het oude centrum van Salobreña is nog het zg. 'Albaycín', wat vlakbij het kasteel overgebleven is van de oude Moorse wijk. Het 13de eeuwse kasteel, het zg. 'Alcazaba', oorspronkelijk Phoenicisch, maar herbouwd door Romeinen en later door Moren, is de afgelopen jaren stevig gerenoveerd en vooral in het donker met zijn verlichting een attractie.

Bezienswaardigheden
Behalve het Albaycín, dat panoramische zichten biedt vanaf een hoogte van een hoogte van zo'n 100 meter, zijn er in Salobreña twee andere typische wijken: 'El Brocal', met mooie gevels en steegjes, en 'La Fuente', bestaande uit witte huisjes met patios vol met bloemen. Maar eigenlijk het hele oude dorp is wel een bezoek waard. Het bewaart dan ook een typische Moorse sfeer, vergelijkbaar met dorpjes in het tegenoverliggende Marroko.

Verder heb je er de zestiende eeuwse kerk van La Vírgen del Rosario, vlakbij het kasteel, met mudéjar-invloeden en kostbare Mariabeelden uit de 16de en 18de eeuw, en het eerdergenoemde 'Peñón', waarvandaan een boulevard richting het nabijgelegen Motril leidt, langs kassen, waar groenten en fruit worden geteelt. Vlakbij Motril, tegen de grens aan, woont overigens de ex-koningin van België, Fabiola, in een villa. De oude 19de eeuwse suikerfabriek in de modernere wijk 'La Caleta', met een museum, is zeer zeker ook een bezoek waard.

Zie fotos van Salobreña op het >>Spanje foto blog.