Ávila, de stad van de heilige Theresia

Ávila ligt op de hoogvlakte van de zg. Meseta. Het is de hoogst gelegen stad van Spanje, op een hoogte van 1130 m. Santa Teresa (of Theresia)heeft er in de 16de eeuw gewoond. Het is ommuurd door de best bewaarde gebleven stadsmuren van Europa. Tweeëneenhalve kilometer lang, twaalf meter hoog en drie meter dik, hebben ze negen poorten, w.o. de beroemde San Vincente en de Puerto del Alcázar poorten, en negentig bastions en gekanteelde torens. De muren zijn in een trapezium vorm opgetrokken.

Andere bezienswaardigheden: Het mooiste uitzicht op deze kleine provinciehoofdstad is vanaf De Vier Zuilen aan de weg naar Salamanca. Die werden in 1985 tot Werelderfgoed verklaard. Volgens een legende werden op deze plek Teresa en haar broer Rodrigo teruggevonden toen zij in hun kinderlijke fantasie besloten van huis weg te lopen om de marteldood te sterven in handen van de Saracenen.

In 1636 werd het klooster van La Santa gesticht op de plek van het huis waar Teresa de Jesús of de Ávila op 28 maart 1515 geboren werd. Het vertrek waar zij ter wereld kwam is intact gehouden en tegenwoordig een kapel. Ook is een deel van de moestuin van de familie is bewaard gebleven. Buiten de muren bevindt zch het klooster van La Encarnación waar Teresa als kloosterlinge woonde totdat zij dit in 1562 verliet om nieuwe kloosters te gaan stichten. In het uit de zeventiende eeuw daterende bouwwerk is de cel van de mystica nog steeds te zien, alsmede tal van voorwerpen uit haar tijd. Bij de communiebank bevindt zich de biechtstoel van San Juan de la Cruz, die bevriend was met Teresa. Ook hij kwam uit een dorp in de provincie Ávila, Fontiveros. Hij heeft met Teresa samengewerkt bij de hervormingen van de karmelietenorde en schreef gedichten, die door haar geïnspireerd werden. Hij schreef onder meer het Cántico Espiritual, nog altijd beschouwd als een van de hoogtepunten van de Spaanstalige dichtkunst in die periode.

De Kathedraal dateert uit het eind van de twaalfde eeuw en werd gebouwd naar een ontwerp van bouwmeester Fruchel. Het heeft de vorm van een militaire vesting en de enorme abscis vormt één van de bekendste torens in de stadsmuur, El Cimorro. De hoofdgevel vertoont een mengeling van gotische en barokke elementen en het interieur bestaat uit drie schepen van witte en roodachtige steen.

Bij de noordelijke hoek van de stadswal bevindt zich de basiliek van San Vincente. Het werd in Romaanse stijl gebouwd met gekleurd zandsteen. Het zuidelijk portaal heeft een kroonlijst met figuren, die de worsteling voorstellen tussen de zonden en de deugden. In het westelijke portaal zien we apostelbeelden. Binnen is het praalgraf van San Vicente en diens zusters Sabina en Cristeta te bezichtigen. Deze hebben een reliëf waarop de marteldood van deze kinderen in het jaar 306 is afgebeeld. Het museum van Ávila is gevestigd in het fraaie Huis van de Decanen en bezit een afdeling archeologie die de periode van het Stenen Tijdperk tot en met de Middeleeuwen omvat. Men kan er ook keramiek, wapentuig en kostbare Vlaamse panelen bewonderen. De afdeling volkenkunde biedt inzage in gewoonten, kleding en huishoudelijke voorwerpen van het platteland van Ávila.

Het Koninklijk Klooster van Santo Tomás ligt iets buiten het centrum en werd met steun van Isabella van Castillië en haar man Ferdinand van Aragón gesticht op 11 april 1482. In deze kerk bevinden zich o.a. de stoffelijke resten van prins Don Juan, de enige zoon van de koningen, die in 1492 de reconquista (herovering van Spanje aan de Moren) completeerden. Het hoofdaltaarstuk met panelen is van Pedro Berruguete.